Vorige week waren we 5 dagen in Kiruna, een grote stad vergeleken met de nederzettingen waar we daarvoor verbleven. Opeens weer verkeerslichten, geldautomaten en snelheidscamera´s, en Marcel moest zondagochtend toen we van de camping afreden ook al blazen!
Vanuit Karesuando maakten we nog een mooie tocht naar Kautokeino in Noorwegen (via Finland – de landen liggen in het uiterste noorden van Europa erg dicht bij elkaar). Kautokeino ligt lieflijk in een dal aan het water en je merkt goed dat je in Lapland bent, het land van de Samen (let op: Lappen is een scheldwoord). Overal Samische producten en souvenirs, rendierhuiden, rendieren, “kralen” waar de rendieren voor het merken, scheiden en slachten bij elkaar worden gedreven, enzovoort. De Samische kleuren (blauw, groen, geel en rood) kom je ook overal tegen. De mooie klederdrachten draagt men echter alleen nog bij hoogtijdagen, dus die hebben we niet “live” gezien. We bezochten in Kautokeino het huis en atelier van een beroemde zilversmid, Juhl; een legende daar. Het leek wel een museum.
Ook aten we typisch Samisch.
Tussen Karesuando en Kiruna passeerden we het bord met de tekst: “noordelijkste openbare weg van Zweden”. Er werd uitvoerig aan de doorgaande weg (E45) gewerkt, dus dat schoot niet overal zo op, maar ja: het is er 8 maanden per jaar winter, dus men móét wel in de zomer aan de weg werken.
In Kiruna is maar 1 camping, en het was er aardig druk. We stonden wel goed, alleen werd de camping de eerste twee dagen dat wij er stonden ook bevolkt door een grote groep Roma met een stuk of 7 caravans. Deze mensen houden, zoals we weer moesten ervaren, vaak weinig rekening met anderen en dat is niet altijd zo prettig.
Kiruna is een bijzondere stad. Het is qua oppervlakte een van de grootste gemeenten ter wereld, maar er wonen slechts 20.000 mensen. Kiruna is essentieel voor de Zweedse economie, want daar liggen de ijzerertsmijnen van LKAB. Vroeger werd het erts alleen gewonnen via dagbouw, tegenwoordig gebeurt alles ondergronds. Het niveau waarop men nu delft, ligt op ca. 1300 meter, maar men heeft ook al proefboringen gedaan tot 2000 meter. Er komt per dag zo veel ijzererts uit de mijn – dat tot pellets zo groot als de keutels van een fors konijn wordt gevormd – om 6 Eiffeltorens te kunnen bouwen! Het ijzererts wordt afgevoerd via een speciale spoorlijn, Malmbanan, zie eerdere berichten, en gaat naar Luleå of Narvik (warme golfstroom, dus open haven in de winter). LKAB heeft 90% van de markt van ijzererts in Europa in handen.
Dat ijzererts ligt in een hoek van 60° onder de stad en dat maakt Kiruna nog bijzonderder: de hele stad moet op termijn worden verplaatst, want men delft zijn eigen graf. Dat is natuurlijk een enorme operatie. De eerste “deformaties” zijn al over een paar jaar te verwachten, daarom is inmiddels de spoorlijn omgelegd en gaat volgende maand het oude station dicht. De komende jaren zijn er telkens zones die worden gesloten, als eerste het deel waar het stadhuis ligt. Sommige gebouwen worden verplaatst, zoals de prachtige houten kerk.
Kortom: een stad in beweging.
Eerst hebben we zondagochtend een rondleiding gevolgd door de mijnen. Je gaat per touringcar de mijn in (er ligt 400 km aan ondergrondse wegen, compleet met
kruispunten, verkeersborden e.d.) tot 540 meter. Daar is een compleet bezoekerscentrum met museum en filmzaal ingericht en krijg je in bijna 3 uur een goed beeld van het concern. Een prijzige excursie, maar bijzonder interessant.
We kregen de tip om bij mooi weer buiten naar een bepaald uitkijkpunt te gaan, zodat je het hele mijnencomplex goed kon zien. Dat hebben we ’s middags dan ook gedaan, en dat was waar: je kon mijlenver kijken, tot de besneeuwde toppen van Abisko aan toe. Schitterend!
Maandag maakten we een prachtige tocht naar Nikkaluokta (65 km), een nederzetting aan de voet van de Kebnekaise, de hoogste berg van Zweden (ca. 2100 meter). We bekeken er onder meer de fraaie kerk vol Samische kleuren en voorwerpen van
rendierleer en rendierhoorn. We picknickten in de zon. Later werd het bewolkt, en dat was maar goed ook, want daardoor kwamen we niet in de verleiding een dure helikoptervlucht te maken naar de Kebnekaise (waar je vervolgens maar 5 minuten zou blijven).
Vanuit Nikkaluokta reden we vervolgens naar Jukkasjärvi (80 km), bekend van het beroemde IJshotel. We waren er zo’n 6 jaar geleden in de zomer ook en logeerden toen in het “warme” gedeelte van het IJshotel (want het IJshotel zelf smelt natuurlijk elk jaar). Inmiddels heeft het IJshotel een compleet activiteitencentrum, maar de mooie winkel en de design-receptie waren nu gesloten. Die zijn vermoedelijk alleen ’s winters open. Je kunt er trouwens nu ook in de zomer in een ijskamer logeren. Dat ijs is er immers toch. Dat haalt men in het voorjaar, als het dik genoeg is, uit de rivier en ligt in grote vrieshuizen ernaast opgeslagen voor het hotel dat men in oktober weer gaat bouwen. Ja, het is er behoorlijk commerciëler geworden.
Het restaurant van het openluchtmuseum was ook al in de zomer gesloten. Jammer, want we hadden er de vorige keer voortreffelijk gegeten. En ook de kerk, met de prachtige schildering van Bror Hjorth was gesloten. Maar dat bleek niet de bedoeling. De sleutelbewaarder was blijkbaar niet komen opdagen. We probeerden het bij vertrek uit Kiruna donderdag nogmaals en hadden toen meer geluk. Hoewel: de kerk was wel open, maar de verlichting op het triptiek was stuk. Nou ja, we hebben het gezien en nog wat foto’s genomen, want die triptiek zit in een van Tineke’s lezingen en het is altijd goed om de info van een lezing wat te updaten.
De camping in Kiruna had ook huisjes en een hotel met restaurant. Tineke heeft een dag in een ruimte van het hotel zitten werken voor IKEA en we hebben in het restaurant een proeverij van Samische delicatessen genoten. Heerlijk!
De laatste dag in Kiruna hebben we in het stadhuis een officiële presentatie van de stadsverplaatsing bijgewoond – erg interessant. Ook bezochten we nog het huis van de eerste CEO van LKAB, Hjalmar Lundbohm, een grootheid die veel voor de stad en haar bewoners heeft betekend. Verder kocht Marcel een nieuwe armband van rendierleer en tinborduursel, en kon hij de verleiding van de elandworst en het gerookte rendiervlees niet weerstaan (sorry, vegetarische bloglezers). Bij de plaatselijke ICA waren trouwens speciale parkeerplaatsen voor sneeuwscooters en stepsledes. Ook zagen we een bord “Bed and sled”.
We konden de laatste dag in Kiruna trouwens zelfs buiten eten ’s avonds. De dagen ervoor was het te koud, te winderig en of te regenachtig geweest, maar nu was het heerlijk.
The secret army of Sweden – de muggen – hield zich vrij koest, maar Tineke ervoer in de douche dat die beesten soms toch op rare plaatsen steken :-). Vast een lesbische mug (want mannetjes steken niet, zegt men).
In de krant lazen we dat er sneeuw (!) werd voorspeld in Noord-Zweden. Reden om op te breken. Inmiddels hebben we langzaamaan de terugtocht ingezet. We zijn immers over de helft van onze sabbaticalperiode. Van Kiruna voerde de tocht naar Jokkmokk (200 km). Onderweg bezochten we de oude waterkrachtcentrale van Porjus
(de nieuwe centrale voorziet LKAB van haar energie – LKAB verbruikt 2% van alle energie in Zweden). Mooi industrieel erfgoed. Bijzonder aardig om te zien. We volgden een rondleiding en kwamen zelfs in de oude machinekamers. Die waterkrachtcentrale was de tweede van Zweden (1915) en was een zeer prestigieus project. Vandaar dat alles het mooiste van het mooiste moest.
Vlak voor Jokkmokk bekeken we nog een kleurrijk kunstwerk van o.a. Lars Pirak op een andere waterkrachtcentrale.
In Jokkmokk belandden we op een mooie camping. Er leidde een breed geasfalteerd en verlicht fietspad van de camping naar het dorp, dus we konden op de fiets boodschappen doen. Lekker buiten eten, maar daarna, toen de zon achter een paar wolken verdween, werd het toch te koud. En er moest ’s avonds licht aan! Dat was lang geleden!
Vrijdag maakten we een dagtocht naar Kvikkjokk (ca. 130 km – in Zweden kijk je niet op een paar kilometer). Onderweg passeerde een prachtig landschap de revue, meren, rivieren, beekjes, bos, moeras, rendieren, besneeuwde toppen – soms leek het wel Zwitserland. We grilden worstjes op een mooi plekje aan het water, heerlijk!
Terug in Jokkmokk zijn we naar de kapper geweest – een Thaise dame die Marcel heeft geknipt en Tineke heeft gekleurd en geknipt. We zien er weer toonbaar uit. En betaalbaar ook, die kapster, inclusief Thaise hoofdmassage!
Gisteren bezochten we een van de mooiste musea die we ooit hebben gezien, het Samenmuseum in Jokkmokk. De hele Samencultuur wordt daar uitvoerig belicht. Zeer de moeite waard.
Vandaag (21/7) zijn we weer verder zuidwaarts getrokken, 300 km, naar Storuman. Daar blijven we een paar dagen. Tineke moet wat dingen op de rit zetten, o.a. voor de belastingdienst en voor een proefvertaling. Bovendien moet er ook weer eens wat worden gedaan voor IKEA. Marcel gaat eens kijken of de auto van buiten en van binnen wat gefatsoeneerd kan worden, want die ziet er niet uit… Alleen nergens een wasstraat te vinden met stofzuiger.
Na Storuman gaan we richting Tärnaby en Tärnamo, waar we Tinekes collega Ruth en haar partner gaan bezoeken.
Hallo avonturiers!
Wat een mooie dingen zien jullie en wat een mooie foto’s.
We kregen ook al zo’n prachtige kaart uit Nikkaluokta (lastig uit te spreken). Ook een leuke excursie naar die waterkrachtcentrale.
Jullie zullen al wel veel kilometers gemaakt hebben met de nieuwe auto.
We zijn benieuwd naar de volgende update.